Haarwild en andere kleine diersoorten
- Haas
- Konijn
- Vos
- Das
- Boommarter
- Steenmarter
- Bunzing
- Hermelijn
- Wezel
- Eekhoorn
- Verwilderde kat
- Muskusrat
- Bruine rat
- Verwilderde nerts
- Wasbeer
- Wasbeerhond
|
Haas Lepus europaeus (E)Brown hare, Hase, (D)Hase Uiterlijk: Kopromp van 50-65 cm. Gewicht van 2,5-6 kg |
Biotoop: | Hazen leven in gras- en akkerland, met een voorkeur voor kleinschalige
landbouwgebieden met afwisselende gewassen. Bosranden, windkeringen,
ruigtezomen en heggen worden vooral in de winter als rustplaats gekozen.
Hun legers worden ook in hoger gras of tussen de kluiten van een
geploegde akker gemaakt. |
Leefwijze: | Het haas is overwegend in de nacht en vooravond actief; in het voorjaar
en zomer ook in de schemering en overdag. Hij heeft leeft solitaire en
is sterk plaatsgebonden. |
Voortplanting: | Paartijd: december tot augustus Draagtijd: 41 tot 44 dagen Aantal worpen: ongeveer 3 per jaar Worpgrootte: 1-5 met een gemiddelde van 11 jongen per jaar |
Voedsel: | Hazen eten grassen, kruiden en akkerbouwproducten. Bij hoge sneeuw eten ze ook knoppen en loten van struiken en schors. |
Voorkomen in Nederland: | Hazen komen in heel Nederland voor. |
Jacht en schadebestrijding: |
Jacht op hazen is toegestaan van 15 oktober tot en met 31 december. |
|
Konijn Oryctolagus cuniculus (E)Rabbit, Kaninchen, (D)Kaninchen Uiterlijk: Kopromp 35-45 cm Gewicht 1,2-2,5 kg |
Biotoop: | Konijnen hebben een voorkeur voor droge, zandige gebieden en halfopen
landschappen. Ze komen nauwelijks voor in open grasland en mijden
vochtige terreinen of zware klei, waarin ze geen holen kunnen graven. |
Leefwijze: | Konijnen zijn overwegend in de schermer en nacht actief. Een hol of
burcht wordt door één familie van maximaal tien leden bewoond. Binnen
deze familie bestaat een onderlinge rangorde. Meestal is er een dominant
paar met enkele ondergeschikte rammelaars en moertjes. Dit zijn meestal
de nakomelingen van dat paar. |
Voortplanting: | Paartijd: januari tot augustus Draagtijd: 28-30 dagen Aantal worpen: 2-3 nesten Worpgrootte: 1-9 lampreien |
Voedsel: | Het voedsel van konijnen bestaat uit allerlei grassen, kruiden, loten
van jonge struiken en boompjes en bast. Ruwbladige en zure
plantensoorten, en hoog gras worden gemeden. |
Voorkomen in Nederland: | Het konijn komt in heel Nederland voor. |
Jacht en schadebestrijding: |
Jacht op het konijn is toegestaan van 15 augustus tot en met 31 januari. Schadebestrijding is het hele jaar door mogelijk. Bij het bekijken van reeksen afschotcijfers op jachtveldniveau, springen de pieken en dalen direct in het oog. Deze worden veelal veroorzaakt door de aan- of afwezigheid van myxomatose. In de jaren tachtig van de vorige eeuw herstelden konijnenpopulaties zich na myxomatose uitbraken. Na 1990 is dit beeld duidelijk veranderd. Door een nieuwe virusziekte onder de konijnen, het Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS), dat in 1990 voor het eerst in ons land is waargenomen, is het bergafwaarts gegaan met de konijnen. Lokaal kunnen aantallen sterk verschillen. In sommige jachtvelden zijn ze helemaal verdwenen en wordt door de decimering van de stand het konijn in veel jachtvelden niet meer bejaagd. In andere jachtvelden kunnen aantallen sterk toenemen en vindt schadebestrijding plaats. |
|
Vos Vulpes vulpes (E)Fox, (D)Fuchs Uiterlijk: Kopromp 56-78 cm Gewicht 3,5-10 kg |
Biotoop: | Vossen komen voor in bosrijke gebieden, parklandschappen, heide en
venen, duinen, polders en landbouwgebieden. Eigenlijk zijn ze overal
waar voedsel en dekking te vinden is, en waar een hol gegraven kan
worden. Hij jaagt vaak in zoomgebieden, tussen verschillende biotopen
in, vanwege het hoge voedselaanbod. |
Leefwijze: | De vos is voornamelijk een schemer- en nachtdier. Ze leven in
familiegroepen waarbij vooral de vrouwtjes een gezamenlijk territorium
delen. |
Voortplanting: | Ranstijd: december tot februari Draagtijd: 52 dagen Aantal worpen: 1 Worpgrootte: gemiddeld 4 tot 5 |
Voedsel: | Vossen eten knaagdieren, konijnen, hazen, vogels, regenwormen, kevers,
eieren, aas en afval. Ook bosvruchten en valfruit maken deel uit van hun
menu. Bij overvloedig aanbod kan een deel verstopt worden en wordt
teruggevonden door middel van herinnering en geur. |
Voorkomen in Nederland: | Komt in alle provincies van Nederland voor. |
Jacht en schadebestrijding: |
De toename van de omvang van de vossenpopulatie alsmede het
verspreidingsgebied komt ook tot uitdrukking in het afschot. Begin jaren
tachtig van de vorige eeuw werden er ca. 8.500 vossen geschoten. In het
seizoen 2007/08 bedroeg dat aantal naar schatting 19.475. De sterke
terugval van het afschot in de periode 2002- 2005 is een gevolg van
wetswijziging. Met ingang van de Flora- en faunawet in 2002 behoort de
vos niet langer tot de wildsoorten. Afschot is vanaf dat moment alleen
mogelijk op basis van vrijstelling of ontheffing. In een aantal
provincies zijn ter bescherming van grondbroeders en ter voorkoming van
schade aan pluimvee in beperkte mate ontheffingen verstrekt voor het
doden van vossen. Soms waren die ontheffingen evenwel maar van korte
duur vanwege bezwaar- en beroepsprocedures. In 2006 heeft de minister
van LNV de vos op de landelijke vrijstellingslijst geplaatst. Dit
betekende dat vossen weer vrij konden worden geschoten, mits toestemming
van de grondgebruiker. Ook het gebruik van inloopkooitjes was daarmee
toegestaan. Bovendien werden er door verschillende provincies lokaal
ontheffingen verstrekt voor het gebruik van kunstlicht. |
|
Das Melis melis (E)Badger, (D)Dachs Uiterlijk: Kopromp 67-80 cm Gewicht man 9,1-16,7 kg en vrouw 6,6-13,9 kg |
Biotoop: | De das heeft een voorkeur voor kleinschalig akker- en weidelandschap met verspreide bosjes, heggen en houtwallen. |
Leefwijze: | Dassen leven in familiegroepen van 3 tot 4 dieren en onder gunstige
omstandigheden wonen in een burcht tot 20 dassen. Hoewel ze niet strikt
monogaam zijn, blijven paren vaak voor het leven bij elkaar. De das is
een nachtdier dat in de schemering de burcht verlaat. |
Voortplanting: | Paartijd: meestal in de vroege lente Draagtijd: implantatie van bevruchte eicel meestal in december. Daadwerkelijke dracht duurt 7 weken. Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 2-3 jongen |
Voedsel: | De das is een omnivoor. Hij eet regenwormen, bosvruchten, valfruit,
noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren,
slakken, kevers en insectenlarven. |
Voorkomen in Nederland: | Dassen komen vooral voor in Drenthe, Gelderland, Limburg en Overijssel. |
Jacht en schadebestrijding: |
|
Boommarter Martes martes (E)European pine marten, (D)Baummarder Uiterlijk: Kopromp man 48-53 cm en vrouw 40-45 cm Gewicht man 1200-1900 g en vrouw 850-1300g. |
Biotoop: | Hoofdzakelijk bebost gebied met een voorkeur voor naaldbos of gemengd bos. |
Leefwijze: | Voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief. De nachtelijke
activiteiten hangen sterk samen met de zonsondergang en zonsopkomst. De
dieren leven meestal solitair, behalve in de ranstijd. Oudere dieren
accepteren de aanwezigheid van jonge soortgenoten in hun leefgebied. |
Voortplanting: | Ranstijd: juni-augustus Draagtijd: verlengde draagtijd van 9-10 maanden. Daadwerkelijke draagtijd 1 maand Aantal worpen: 1 Worpgrootte: 2-6 jongen |
Voedsel: | In de winter eten boommarters bosmuizen, rosse woelmuizen, mollen,
spitsmuizen. In de lente bestaat het dieet ook uit vogels en eieren. In
de zomer en herfst eten ze voornamelijk plantaardige kost, zoals braam,
rozenbottel en vogelkers. Verder worden hazen, spitsmuizen, eekhoorns,
vleermuizen, insecten, regenwormen en honing gegeten. |
Voorkomen in Nederland: | De boommarter is vrij zeldzaam in Nederland. |
Jacht en schadebestrijding: |
|
Steenmarter Martes foina (E)Beech marten, (D)Steinmarder Uiterlijk: Kopromp man 40-52 cm en vrouw 37-48 cm Gewicht man 1400-2100 g en vrouw 700-1700 g |
Biotoop: | Steenmarters komen voornamelijk voor in en om menselijke bebouwing. |
Leefwijze: | Steenmarters zijn vooral actief tussen zonsondergang en zonsopkomst.
Lange winternachten onderbreekt hij vaak met rustpauzes. Tussen juni en
september is de steenmarter soms ook ’s ochtends actief. |
Voortplanting: | Ranstijd: juni tot augustus Draagtijd: tot 9 maanden in verband met verlengde draagtijd. Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 1-5 jongen |
Voedsel: | Steenmarters zijn omnivoren. Het voedsel van de steenmarter bestaat uit
muizen en ratten, jonge konijnen, vogels, eieren, insecten, kikkers,
regenwormen, vruchten, bessen, egels en menselijke etensresten. |
Voorkomen in Nederland: | De steenmarter komt vooral voor in de Noordelijke provincies en in gebieden ten oosten van de Maas en de IJssel. |
Jacht en schadebestrijding: |
Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld. |
|
Bunzing Mustela putorius (E)Polecat, (D)Iltis Uiterlijk: Kopromp man 33-35 cm en vrouw 28-38 cm Gewicht man 500-1800 g en vrouw 300-900 g. |
Biotoop: | De bunzing stelt weinig specifieke eisen aan het biotoop en komt in een
breed scala aan landschapstypen, mits er voldoende dekking is, voor. Hij
heeft echter wel een voorkeur voor waterrijke gebieden. |
Leefwijze: | Bunzingen zijn vooral in de schemering en ’s nachts actief. In de periode juni - september wordt hij ook overdag gezien. |
Voortplanting: | Ranstijd: maart en april Draagtijd: 6 weken Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 4-6 jongen |
Voedsel: | Het voedsel van de bunzing bestaat uit konijnen, hazen, bruine en zwarte
ratten, woelratten, muskusratten, muizen, vogels, eieren, kikkers en
padden. |
Voorkomen in Nederland: | De bunzing komt voor in heel Nederland, behalve op de Waddeneilanden. |
Jacht en schadebestrijding: |
|
Hermelijn Mustela erminea (E)Stoat, (D)Hermelin Uiterlijk: Kopromp man 24-29 cm en vrouw 21,5-26 cm Gewicht man 150-445g en vrouw 140-260 cm. |
Biotoop: | De hermelijn komt voor in een breed scala aan landschappen, van bebost terrein en houtwallen tot aan polders. |
Leefwijze: | Hermelijnen zijn zowel overdag als ’s nachts actief. |
Voortplanting: | Paartijd: maart tot juni Draagtijd: verlengde draagtijd van de bevruchte eicvel. Na 7 tot 10 maanden overgang in actieve draagtijd welke 10 weken duurt. Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 4 tot 8 jongen |
Voedsel: | Het voedsel van de hermelijn bestaat uit woelmuizen en –ratten, konijnen, vogels en eieren. |
Voorkomen in Nederland: | In Nederland komt de hermelijn voor op het vasteland van Nederland en op Texel en Terschelling. |
Jacht en schadebestrijding: |
|
Wezel Mustela nivalis (E)Weasel, (D)Wiesel Uiterlijk: Kopromp 15-24 cm Gewicht 65-150 g |
Biotoop: | De wezel leeft in bossen, moerassen, duinen, wei- en akkerland. Soms
komen ze dicht bij behuizing voor, maar meestal in de buurt van ruigten,
bosschages en andere dekking biedende elementen. |
Leefwijze: | Wezels zijn zowel overdag als ’s nachts actief. Ze leven solitair, behalve tijdens de voorplantingstijd. |
Voortplanting: | Paartijd: Kan het gehele jaar plaatsvinden, maar voornamelijk februari-april Draagtijd: 35 tot 40 dagen Aantal worpen: meestal 1, soms 2 per jaar Worpgrootte: 4-12 jongen |
Voedsel: | Het voedsel van de wezel bestaat voornamelijk uit woelmuizen. Bij
schaarste aan woelmuizen staan ook bosmuizen en vogeltjes op het menu.
Het dieet wordt aangevuld met eieren, kikkers en insecten. |
Voorkomen in Nederland |
In heel Nederland, behalve op de Waddeneilanden, komt de wezel voor. |
Jacht en schadebestrijding: |
|
Eekhoorn Sciurus vulgaris (E)Squirrel, (D)Eichhörnchen Uiterlijk: Kop-romplengte: 21 - 25 cm Staartlengte: 14 – 22 cm Gewicht: 230 – 415 gr Mannetjes en vrouwtjes zijn even groot. |
Biotoop: | De rode eekhoorn komt voor in diverse bostypen, maar vooral in
loofbossen. Ook in gemengd bos, houtwallen, parken en aan randen van
steden kunnen ze leven. |
Leefwijze: | Eekhoorns zijn vooral in de vroege ochtend en namiddag actief. Voedsel
zoeken ze in bomen en op de grond. Ze kunnen goed springen en klimmen en
bewegen zeer behendig tussen bomen en takken. De staart dient daarbij
als evenwichtsorgaan. De eekhoorn daalt altijd met de kop naar beneden
af van een boomstam. Eekhoorns kunnen prima zwemmen. Hoewel ze in de winter minder actief zijn, kennen eekhoorns geen winterslaap . Bij regen, storm, ijzel of wanneer er een dik pak sneeuw ligt, blijft de eekhoorn (hooguit enkele dagen) in zijn nest. Met name in de herfst eten ze extra veel om een vetreserve aan te leggen en leggen ze voedselvoorraden aan om de wintermaanden door te komen. Eekhoorns verstoppen voedsel in de grond maar ook in boomholtes of de oksel van een boomstam. De plek waar ze hun voedsel hebben verstopt (slechts enkele noten bij elkaar) kunnen ze dankzij hun reukvermogen weer opsporen. Doordat eekhoorns echter niet alle voedsel terugvinden, dragen ze bij aan de verspreiding van boomzaden in het bos. Eekhoorns ‘stelen’ geen eten van soortgenoten. |
Voortplanting: | De voortplantingsperiode is van december tot februari en van mei tot
juni. In slechte voedseljaren slaan de vrouwtjes de eerste periode vaak
over. Verschillende mannetjes achtervolgen in de paartijd eenzelfde
vrouwtje en proberen met haar te paren. Na de paring leven ze weer
apart. De draagtijd duurt 5-6 weken. In deze periode bouwt het vrouwtje
haar kraamnest dat steviger is dan een gewoon nest en gemaakt van
gevlochten takken en dik bekleed met gras. Hierna worden 2 tot 5 kale en
blinde jongen geboren. Met drie weken zijn ze behaard en na vier weken
gaan de ogen open. De jongen worden tien weken gezoogd, waarna ze vrij
snel zelfstandig worden. Na drie maanden worden ze door de moeder uit
haar territorium gejaagd. Na tien maanden zijn de jongen geslachtsrijp. |
Voedsel: | Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit boomzaden zoals eikels, noten en
kegels van naaldbomen. Ook eten ze als aanvulling daarop (afhankelijk
van het jaargetijde) knoppen, bladeren, bessen, schors, paddenstoelen,
rupsen, vogeleieren en jonge vogels. |
Voorkomen in Nederland: | Algemeen voorkomend in Nederland |
Jacht en schadebestrijding: |
|
Verwilderde kat Felis catus (E)Cat, (D)wilde Katze Uiterlijk: Kopromp kater van 45-62 cm en poes 45-56 cm Gewicht kater 3,1-6,5 kg en poes 2,0-5,5 kg |
Biotoop: | Vaak horen de verwilderde katten bij een boerderij of een huis in een
dorp, waar ze overdag slapen en te eten krijgen; ’s nachts leiden ze een
zwervend bestaan, waarbij ze soms een territorium op kilometers afstand
van hun huis hebben. Het leefgebied van katers overlappen die van
meerdere vrouwtjes. Naast een gemeenschappelijke ontmoetingsplek hebben
ze vaak een eigen jachtveld. |
Leefwijze: | Het gedrag van een verwilderde kat gaat steeds meer op die van een wilde
kat lijken. Ze blijven echter wel in familiegroepen leven. Leden van de
familiegroep zijn via de vrouwelijke kant aan elkaar verwant.
Buitenstaanders worden geweerd. Poezen zijn dominant over hun
nakomelingen en katers over de poezen. |
Voortplanting: | Ranstijd: februari tot eind maart Draagtijd: 55 dagen Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 2-6 kittens |
Voedsel: | Het menu bestaat uit woelmuizen, jonge konijnen, vogels, ware muizen,
mollen en soms aas. Hoe dichter bij huizen of boerderijen des te meer
kattenvoer, huiskost of afval wordt gegeten. |
Voorkomen in Nederland: | In heel Nederland komen verwilderde katten voor. |
Jacht en schadebestrijding: |
Verwilderde katten en hun nakomelingen voeden zich met allerlei in het
wild levende dieren en kunnen daardoor schade aanrichten aan de fauna.
Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld. Ter bescherming van
die fauna worden verwilderde katten gedood, ook in verschillende
natuurgebieden. |
|
Muskusrat Ondatra zibethicus (E)Muskrat, (D)Bisamratte Uiterlijk: Kopromp 25-35 cm Gewicht 600-1800 g |
Biotoop: | De muskusrat leeft in oevers van vijvers, plassen sloten en kanalen; ook
in moerassen. Langzaam stromend water met begroeide oevers heeft de
voorkeur. |
Leefwijze: | Muskusratten zijn vooral actief in de namiddag en vroege avond, maar
soms ook ’s nachts en in de vroege ochtend. In rustige gebieden en
tijdens trekperioden kunnen ze ook overdag waargenomen worden. Bij
droogte kunnen ze ook op grote afstand van het water te vinden zijn. |
Voortplanting: | Paartijd: maart tot september Draagtijd: 4 tot 5 weken Aantal worpen: 2 tot 3 per jaar Worpgrootte: gemiddeld 3 tot 8 jongen |
Voedsel: | Het dieet van de muskusrat bestaat uit waterplanten, (schijn)grassen,
wortels, wortelstokken en cultuurgewassen langs de waterkant. Een enkele
keer worden ook zoetwatermosselen, kreeften en vis gegeten. |
Voorkomen in Nederland: | De muskusrat is een exoot die in heel Nederland voorkomt. |
Jacht en schadebestrijding: |
In 2010 zijn er in Nederland 119.482 muskusratten gevangen. Ten opzichte
van 2009 is dit een daling van 35.599 vangsten. Schadebestrijding is op
provinciaal niveau geregeld. |
|
Bruine rat Rattus norvegicus (D)Brown Rat, (D)braune Ratte Uiterlijk: De kop-romplengte bedraagt 21 tot 29 cm[2], de staartlengte is 150 tot 230 mm en het lichaamsgewicht 150 tot 520 gram. De zwaarst bekende bruine rat woog 794 gram. Mannetjes worden groter dan wijfjes. De bijna kale staart is altijd korter dan het lichaam. De staart heeft 160 tot 190 ringen. Het dier heeft kleine licht behaarde oren en, in het wild, over het algemeen een ruige grijsbruine vacht. De vacht is aan de buikzijde lichtgrijs van kleur. In het wild komen verscheidene variaties voor, van zwart tot bruin. Soms zijn de voorpoten zeer licht van kleur, en heeft de borst een witte vlek. De rat heeft een vrij korte snuit en is, vooral voor een knaagdier, stevig gebouwd. |
Biotoop: | De bruine rat vestigt zich het liefst in een vochtige en een niet te
warme omgeving. De bruine rat voelt zich dus al snel ergens thuis,
vooral in de buurt van de mens. Zijn favoriete habitats zijn kelders, kruipruimten, schuren, stallen, vuilnisbelten, graan- en houtopslagplaatsen, aan de rand van sloten en dijken, onder de grond in uitgebreide holen en op sommige plekken in de buurt van riolen
en ander vervuild water. Bruine ratten leven echter ook in gebieden
waar geen mensen voorkomen, zoals op onbewoonde eilanden. In sommige
delen van Rusland zijn bruine ratten zo'n zeventig kilometer van menselijke nederzettingen aangetroffen.[bron?]
In tropische gebieden houden ze zich echter meestal in de buurt van
nederzettingen op, tenzij er weinig concurrentie met andere knaagdieren
is. Een bruine rat die 's zomers in de natuur bij slootkanten leeft,
trekt 's winters vaak naar de warmte van huizen. |
Leefwijze: | Ratten leven in kleine sociale groepen, bestaande uit een dominant mannetje, een harem vrouwtjes en enkele ondergeschikte mannetjes. Deze groepen kunnen zich vaak samenvoegen tot grotere kolonies. |
Voortplanting: | Bruine ratten planten zich het gehele jaar door voort, mits er voldoende
voedsel is en er geen extreme temperaturen zijn. De voortplanting zal
toenemen en er zullen meer jongen geboren worden wanneer de
populatiedichtheid daalt (bijvoorbeeld door menselijk ingrijpen). De draagtijd
is 20 tot 23 dagen. Een vrouwtje kan één tot vijftien jongen per worp
krijgen, maar meestal krijgt het vrouwtje zeven tot negen jongen. |
Voedsel: | et is een alleseter, die voornamelijk leeft van eiwit- en zetmeelrijk voedsel. Hij leeft onder andere van graan, zaden, slakken, larven, kikkers, jonge zoogdieren, vogeleieren en aas, maar zal ook aan botten knagen en aan andere ongewone producten zoals zeep en kaarsen. Kannibalisme komt ook voor, voornamelijk ten gevolge van een eiwittekort. |
Voorkomen in Nederland: | Komt in alle provincies van Nederland voor. |
Jacht en schadebestrijding: |
Als men last heeft van ratten is rattenbestrijding altijd noodzakelijk. |
|
Verwilderde nerts Mustela vison (E)American mink, (D)wilde Nerze Uiterlijk: Kopromp 33-45 cm Gewicht man 850-1850 gr en vrouw 450-850 gr |
Biotoop: | De verwilderde nerts houdt zich vooral op in bosrijke gebieden met
voldoende dekking, langs oevers van langzaam stromende beken en
rivieren, kust- en moerasgebieden, stilstaande wateren en rietvelden. |
Leefwijze: | Verwilderde nertsen zijn voornamelijk in de schemering en ’s nachts
actief. Ze leven over het algemeen solitair en brengen 80 tot 85 procent
van hun tijd door in hun hol. |
Voortplanting: | Paartijd: februari-april Draagtijd: 6-11 weken Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: 6 jongen |
Voedsel: | Het voedsel van de verwilderde nerts bestaat uit vissen kleiner dan 15
centimeter, vogels, schaaldieren zoals rivierkreeft, kikkers en
ongewervelden. Konijnen, ratten, muizen, jonge meerkoeten,
waterhoentjes, soms eieren en aas worden ook gegeten. |
Voorkomen in Nederland: | Verwilderde nertsen zijn afkomstig uit nertsenfokkerijen. Het zal dan
ook niet verbazen dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw het
voorkomen van deze dieren grote mate van overeenkomst vertoonde met de
verspreiding van deze pelsdierfokkerijen. Dit betrof voornamelijk midden
en zuid Nederland. Meldingen van verwilderde nertsen waren toen vooral
afkomstig van muskusrattenvangers. Huidige afschotcijfers geven aan dat
de verwilderde nerts inmiddels ook aanwezig is in Overijssel en Drenthe.
De grootste aantallen worden geschoten in het zuiden van ons land, in
Noord-Brabant en Limburg. In 2006/07 werden er minimaal 192 van deze
dieren gedood. |
Jacht en schadebestrijding: |
Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld. |
|
Wasbeer Procyon lotor (E)Raccoon, (D)Waschbär Uiterlijk: kopromp 46-71 cm Gewicht 5-10 kg |
Biotoop: | Wasberen houden van afwisselende, bosachtige gebieden met oud loof- en
gemengd hout, dikwijls in de omgeving van water. Ook moerasbossen zijn
geliefd. |
Leefwijze: | De wasbeer leeft meestal solitair. Wasberen zijn nachtdieren met een
zeer verborgen leefwijze. De winterrust begint bij de eerste sneeuwval. |
Voortplanting: | Paartijd: midden februari (tijdens een onderbreking van de winterrust) Draagtijd: 9 weken Aantal worpen: 2 Worpgrootte: 2-6 jongen |
Voedsel: | Wasberen zijn alleseter. Hun menu bestaat uit maïs, haver, fruit uit
boomgaarden, bosvruchten, vogels, insecten, kreeften, reptielen,
amfibieën, slakken en regenwormen. |
Voorkomen in Nederland: | De wasbeer is een exoot. |
Jacht en schadebestrijding: |
Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld. |
|
Wasbeerhond Nyctereutes procyonoides (E)Raccoon dog, (D)Marderhund Uiterlijk: Kopromp 50-72 cm Gewicht 3,5-8,5 kg |
Biotoop: | Wasbeerhonden leven in bebost terrein. Vooral loofhout en gemengd bos
met veel ondergroei, waterrijke gebieden, rietvelden en ook moeras- en
oeverbos met hoge zandruggen hebben hun voorkeur. Ze komen ook in
kleinschalige landbouwgebieden met groene structuren voor. |
Leefwijze: | De wasbeerhond heeft een sociale leefwijze en is vooral ’s nachts
actief. Ze slapen in paar- of familieverband en vaak wordt gezamenlijk
van één prooidier gegeten. De winter is een rustperiode, die regelmatig
voor korte uitstapjes in de omgeving wordt onderbroken. |
Voortplanting: | Ranstijd: februari/maart Draagtijd: 8-10 weken Aantal worpen: 1 per jaar Worpgrootte: gemiddeld 5-7 jongen |
Voedsel: | De wasbeerhond zoekt voedsel langs de oever. Het menu bestaat
voornamelijk uit knaagdieren en aas in de winter. In de zomer eet de
wasbeerhond ook vis, kikkers, insecten, vogels en plantaardige kost. |
Voorkomen in Nederland: | De wasbeerhond is een exoot. |
Jacht en schadebestrijding: |
Schadebestrijding is op provinciaal niveau geregeld. |
Bron: KNJV
De wildbeheereenheid is de vereniging van lokale jachthouders en jagers die uitvoering geeft aan verantwoord en duurzaam wildbeheer.